SLUIT MENU

Uitdagingen en opportuniteiten in de ouderenzorg: de visie van Johan Staes (VLOZO)

Door de snel vergrijzende samenleving is het in de sector van ouderenzorg alle hens aan dek om een kwalitatieve dienstverlening te blijven aanbieden. Een structureel tekort aan zorg- en verpleegkundigen in woonzorgcentra, een rigide (arbeids)wetgeving en een overheid die korter op de bal moeten spelen zijn volgens Johan Staes, gedelegeerd bestuurder van het Vlaams Onafhankelijke Zorgnetwerk (VLOZO) slechts enkele uitdagingen die dringend moeten aangepakt worden.

Johan Staes, bestuurder VLOZO

De sector van ouderenzorg is een huis met vele kamers. Naast de woonzorgcentra omvat ouderenzorg in ons land ook assistentiewoningen, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf en dagverzorgingscentra. Daarnaast komen vernieuwende cohousingconcepten en andere kleinschalige wooninitiatieven alsmaar meer op de radar. Voor deze mix van zorgformules zijn heel wat handen nodig om een kwalitatieve dienstverlening mogelijk te maken. Volgens Johan Staes, gedelegeerd bestuurder van Vlaams Onafhankelijke Zorgnetwerk (VLOZO), tonen de recentste sectorcijfers niet bepaald een rooskleurig beeld.

Structureel personeelskort in ouderenzorg

In de referteperiode 2023 – die als basis dient voor financiering in 2024 – waren in de Vlaamse woonzorgcentra 16.296 verpleegkundigen en 25.138 zorgkundigen aan de slag (berekend in personen). “Deze professionals dragen zorg voor zo’n 82.000 ouderen”, aldus Johan Staes. “Volgens onze analyse kampt de sector van ouderenzorg met een structureel tekort van bijna 1800 voltijdse equivalenten aan verpleegkundigen en 1000 VTE’s aan zorgkundigen. Omgerekend in personen gaat het om bijna 4000 personen.”

Aansluitend bij dit personeelstekort wijst Johan Staes op een ander probleem in de sector, met name een tekort aan vast personeel. “Dit tekort wordt alsmaar vaker opgelost door een beroep te doen op uitzendkrachten en zelfstandigen. Tijdens de referteperiode 2023 werkten in Vlaanderen 11.279 VTE’s als verpleegkundige, waarvan er 944 VTE uitzendkrachten en 382 VTE zelfstandige waren. Als je deze aantallen afzet tegenover de referteperiode 2022 – met respectievelijk 213 en 14 VTE –, dan gaat het op één jaar tijd om een vervijfvoudiging! Welke impact heeft dit op de kostprijs, zorgkwaliteit en arbeidsorganisatie? Uitzendkrachten zijn op uurbasis duurder dan werknemers, terwijl bewoners liever vertrouwde gezichten hebben die voor hen zorgen.”

Bron: VLOZO

Bron: VLOZO
Bron: VLOZO

Hoog arbeidsverzuim en toenemende vergrijzing personeel

Een ander heikel punt in de ouderenzorg is het toenemende arbeidsverzuim bij het personeel. Johan Staes: “In het eerste kwartaal van 2023 steeg het ziekteverzuim door personeelsleden in de Vlaamse woonzorgcentra tot 15,94 procent. De relatieve verzuimtoename is het meest uitgesproken bij jongere werknemers tussen 21 en 25 jaar, maar het verzuim blijft het grootst bij 50-plussers. Zij zijn gemiddeld een kwart van de tijd afwezig door ziekte.”

“In 2023 was gemiddeld één op vier medewerkers minstens één dag afwezig door ziekte, terwijl dit in 2019 ‘slechts’ één op acht was. Ook opvallend is dat op honderd werkdagen er maar liefst zeven niet gepresteerd werden door kortverzuim.”

“En wat gedacht van de nakende pensioneringsgolf die op komst is in de sector? Zo zien we bij verpleegkundigen een oververtegenwoordiging van 30- tot 59-jarigen. Eén op drie zorgmedewerkers in de ouderenzorg is ouder dan 50 jaar. We schatten dat binnen tien jaar minstens tweeduizend werknemers met pensioen zullen gaan. Het gaat om personen die op dit moment 58 jaar of ouder zijn, en die over tien jaar met pensioen zullen gaan. Deze uitstroom zal de workforce in de sector verder onder druk zetten.”

Toegepast op effectieven verpleegkundigen:

Belangrijkste uitdagingen qua workforce

Wat zijn volgens de ceo van VLOZO – naast de toenemende vergrijzing – nog uitdagingen op het vlak van workforce in de ouderenzorgsector? “Vooreerst is het essentieel om voldoende zorg- en verpleegkundigen te doen instromen én te behouden, waarbij we als sector alle nodige inspanningen moeten doen om aantrekkelijk te blijven ten opzichte van andere subsectoren zoals ziekenhuizen en thuiszorg. Aansluitend moet we de inzet van flexibele werkvormen – uitzendarbeid, freelance, projectstaffing – beheersbaar houden. Een gezonde mix van vaste en flexibele arbeidskrachten blijft primordiaal. Een andere uitdaging is de transitie naar werken in zogenaamde ‘gestructureerde zorgteams’, met verpleegkundigen verantwoordelijk voor algemene zorgen (‘VVAZ-ers’) die zorg kunnen delegeren aan andere leden van het team. Teams moeten bekwaam zijn om die gedelegeerde taken te kunnen uitvoeren. In het verlengde hiervan moeten we het (nog) beschikbare personeel zo optimaal mogelijk inzetten, met de juiste medewerker voor de juiste taak. Het wordt dus dringend tijd dat we kostbare verpleegkundigen geen werk laten doen dat ook door minder gekwalificeerden uitgevoerd kan worden.”

Laat ons het schaars beschikbare personeel in de ouderenzorg zo optimaal mogelijk inzetten, met de juiste medewerker voor de juiste taak

Ouderenzorg in de ideale wereld

Op de vraag wat betrokken stakeholders – zorginstellingen, overheden, onderwijs,… – zouden kunnen doen om een ideale wereld voor de sector te creëren, suggereert Johan Staes verschillende pistes. “Ik verwijs opnieuw naar het aantrekkelijker maken van de sector als werkgever, met een oproep aan de overige sociale partners om onder andere extralegale verloning mogelijk te maken en ook de krachten te bundelen voor werkbaar werk via technologie en digitalisering. Ik pleit ook voor het ‘flexibel’ maken van de personeelsnormering, met een herziening naar beneden van de verpleegkundige norm. Dit zal de druk wegnemen om flexibele arbeidskrachten te (moeten) inzetten. En waarom het populaire flexi-jobstatuut niet openstellen voor zorgprofielen? Ook hier zie ik nog steeds een taboe aan werknemerszijde in het paritair comité 330.”

“Wat het onderwijs betreft, vind ik een betere afstemming van zorgopleidingen op de realiteit van de werkvloer een belangrijk actiepunt. Leerlingen en studenten verdienen een beter ‘expectation management’, met bijvoorbeeld realistische stages en een intensievere begeleiding van stagiairs. Ook het wegwerken van onduidelijkheden van zorgopleidingen die momenteel hervormd worden, verdient alle aandacht.”

“Idem voor het inzetten op arbeidsmigratie en zij-instroom als deel van de oplossing: bestaande opleidingsprojecten zoals #ikkiesvoordezorg en Project 600 blijven zeer nuttig. Ik verwijs hierbij ook naar een waardevol project als IntegraZorg, waarbij erkende vluchtelingen met een achtergrond in de zorg omgeschoold worden tot zorgkundige of verpleegkundige via een job in de sector.”

Belemmerende factoren wegwerken

Welke factoren belemmeren de realisatie van deze suggesties? En hoe kan de overheid hierbij een belangrijke sturende rol spelen? Johan Staes: “Binnen de zorg wordt ouderenzorg als een van de minst aantrekkelijke subsectoren gepercipieerd. Met name bij de hoger opgeleide profielen is dit het geval. Deze perceptie is onterecht, want geriatrische verpleegkunde is intellectueel zeer uitdagend, mede door multifactoriële problematieken en weinig vaste protocollen.”

Opnieuw dus een pleidooi voor het opkrikken van het sectorimago. Maar ook de trein der traagheid op het vlak van regelgeving veroorzaakt de nodige wrevel. “De erkenning van buitenlandse (zorg)diploma’s – zeker bij niet-EU-diploma’s – gaat onwerkbaar traag. Voeg daarbij de rigiditeit in de wetgeving, met onder andere de Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen (kortweg de WUG of KB 78). Al gaan de hervormingen hier wel de goede kant op. Ook de sociale wetgeving en het sociaal overleg verdienen een grondige make-over, met – zoals al vermeld – een moderner verloningsbeleid voor zorginstellingen.”

“Ik verwacht de nodige actie vanuit de overheid om deze belemmeringen deels weg te nemen”, geeft Johan Staes aan. “Denk bijvoorbeeld aan het flexibiliseren van de personeelsnormen. Ook een betere ondersteuning en financiering van innovatie en technologische ondersteuning moet op de agenda komen. In overleg met alle belanghebbenden kunnen en moeten onderwijshervormingen zo snel mogelijk vorm krijgen. De uitbreiding van het flexi-statuut naar zorgfuncties is een volgend actiepunt, al zal dit vanuit politiek perspectief geen eenvoudige opdracht worden. En in het sociaal overleg moeten ‘heilige huisjes’ bespreekbaar gemaakt worden, met het consensusmodel in Paritair Comité 330 dat op de limieten van de regionalisering in ons land botst.”

Meer inspraak voor werknemers

Tot slot: wat kunnen (woon)zorginstellingen zelf doen om te vermijden dat talentvolle medewerkers van statuut veranderen of de sector vaarwel zeggen? Ook over dit onderwerp heeft de gedelegeerd bestuurder van VLOZO een uitgesproken mening. “In het algemeen moeten werkgevers in de zorg meer inzetten op zeggenschap van hun medewerkers, zodat zij ‘owner’ worden van vernieuwende voorstellen of ideeën. Zo ontstaat een sterk intern draagvlak en vruchtbare voedingsbodem om de kwetsbare oudere in een zorginstelling centraal te stellen.”

“Concreet geef ik directies de volgende tips mee. Zorg dat het werk aansluit bij de individuele behoefte en draagkracht van de medewerker. Geef hem of haar voldoende ruimte om talenten te ontwikkelen, waardoor je tegelijk jouw specialisatie ‘in-house’ uitbreidt. Neem als leidinggevende een faciliterende en coachende rol qua leiderschapsstijl op, met voldoende aandacht voor intergenerationele gevoeligheden op de werkvloer. Waak over een open cultuur in je zorgvoorziening, en promoot levenslang leren doorheen de loopbaan.”

Maak jouw medewerkers ‘owner’ van vernieuwende voorstellen of ideeën, zodat de kwetsbare oudere in een zorginstelling de dienstverlening krijgt die hij of zij verdient

Lees ook :

Geert Van Cauwenberge
Na een loopbaan van 25 jaar bij een toonaangevende vakinformatieleverancier startte Geert in 2019 als freelance copywriter-eindredacteur-vertaler, met een specialisatie in B2B-content en promotionele communicatie in onder meer hr, finance, tax, accounting, legal en HSE. Onder het motto ‘Easy reading is hard writing’ tovert hij brondocumenten en onderzoeksrapporten om tot vlot geschreven nieuws- en contentartikels. Après une carrière de 25 ans chez un éditeur d'informations professionnelles bien connu, Geert se lance en 2019 comme rédacteur-traducteur freelance, spécialisé dans le contenu B2B et les communications promotionnelles pour les rh, la finance, la fiscalité, la comptabilité, le droit et HSE. Sous le motto ‘Easy reading is hard writing', il vulgarise des documents sources et rapports d'études en articles d'actualité et de contenu. Bekijk alle berichten van #Geert Van Cauwenberge