"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Flexibele arbeid is de evidentie en niet de uitzondering

Marc De Vos, professor arbeidsrecht, belicht in zijn nieuwste paper Werk 4.0 welke richting de maatschappij moet uitgaan met flexibele arbeid. “We moeten de economisch actieve mens beschermen, ongeacht het statuut.”

Marc De Vos, foto Goethals

De Westerse wereld van arbeid beweegt door drie simultane verschuivingen: talent, economie en technologie. “Door die combinatie krijgen we flexibiliteitsnood”, zegt Marc De Vos, visiting fellow Itinera Institute en decaan aan de Macquarie University (Australië). “Daarom moeten we veel meer uit het menselijke potentieel halen. Gestandaardiseerd werken zal niet verdwijnen, maar flexibele arbeid zal tot de evidentie van de arbeidsverhoudingen behoren en niet als een uitzondering die gereguleerd moet worden.”

Flexibele arbeid zal niet langer een buffer voor een organisatie zijn, maar de kern van de bedrijfsorganisatie, beweert u.

“Vandaag zien we in de meeste sectoren een harde kern van vaste reguliere arbeid met daarrond lagen van flexibeler werk, zoals deeltijds werk, tijdelijke arbeid of outsourcing. Arbeid zal in de toekomst gevarieerder worden. We hebben vandaag een deel van de flexibiliteit in andere statuten en posities gestoken, maar dat hoef je niet naar de toekomst te projecteren. Er moet transversaal doorheen de loopbaan meer variatie, dynamiek en verscheidenheid zijn. Daarmee zeg ik niet dat iedereen zelfstandige of freelancer moet worden. De grote uitdaging is hoe je daarmee omgaat in de regulering van de arbeid.”

We zijn kampioen in het verkavelen.

“Inderdaad. Als je ziet wat de ontslagnemende regering heeft gedaan met de mini-jobs, het reguleren van platformwerk of het bijverdienen in de horeca, dan is dat een doodlopende straat. Met verkavelen sluit je mensen op in statuten met artificiële grenzen en kom je kunstmatige obstakels in de loopbaan tegen.”

Moeten we van een wit blad vertrekken en alles opnieuw uittekenen?
“Sociale bescherming en arbeidsvoorwaarden moeten gedeeltelijk losgekoppeld worden van het statuut. De eisen van de standaardwerknemers en de flexibele werkers, wat hun statuut ook mag zijn, zullen op termijn naar elkaar toegroeien. Niet alleen omdat het sociaal wenselijk is, maar ook economisch noodzakelijk. Het is de discussie over de platformeconomie. Vroeg of laat wordt de spanning tussen de statuten veel te groot. Ik hoop dat er tijdig een soort gemeenschappelijke bedding komt, een middenweg.”

Een apart statuut, naast dat van de werknemer en de zelfstandige, is geen oplossing?
“Dat onderscheid dateert van de vorige eeuw en is totaal voorbijgestreefd. We moeten ons eerder afvragen wat de gemene deler van voorwaarden is die we willen koppelen aan economisch actieve mensen. Zo kunnen we de vruchten van Werk 4.0 plukken en wordt het combineren van activiteiten in de hele loopbaan gemakkelijk. Digitalisering mag geen nieuw proletariaat doen ontstaan dat geen enkele toekomst heeft op de arbeidsmarkt en alleen maar voorbestemd is om ultraflexibel van project naar project te stappen, zonder ooit een degelijk inkomen te hebben of een lening aan te kunnen gaan. We willen geen talentschaarste die de economie fnuikt, discussies over uitbuiting of technologie als een bedreiging zien. De digitalisering moet de productiviteit verhogen en hogere inkomens genereren. Welk statuut daaraan verbonden is, is voor mij irrelevant.”

We moeten meer de nadruk leggen op de loopbaan, en niet zozeer op de baan van de medewerker?
“De klassieke arbeidsbescherming die we erfden uit de negentiende eeuw en die de twintigste eeuw domineerde, moet evolueren naar de bescherming van de mens in zijn of haar loopbaan. Dat raakt vandaag moeilijk op de radar. Er wordt weinig aan permanente vorming gedaan. Dat is ook normaal wanneer je alleen maar kijkt naar de statische positie van een job en niet naar het dynamische perspectief van de job als onderdeel van een loopbaan. De herstructurering bij Proximus is daar een goed voorbeeld van. Daar hebben ze nagelaten om de medewerkers bij de les te houden. Het vraagt een mentaliteits- en cultuurverandering. De toekomst van arbeidsregulering gaat over meer dan arbeid. Er moet een permanente navelstreng zijn tussen onderwijs, opleiding en werk. Vandaag is dat nog niet het geval en zien we alleen maar verkaveling. Gelukkig zijn er al stappen in de goede richting, denk bijvoorbeeld aan duaal leren.”

Er moet een permanente navelstreng zijn tussen onderwijs, opleiding en werk.

Lees hier het nieuwste paper Werk 4.0 van Marc De Vos

Melanie De Vrieze is freelance journalist and reporter for NextConomy. Bekijk alle berichten van Melanie De Vrieze