"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Vlaams arbeidsmarktcongres legt de vinger nogmaals op de wond

Het jaarlijks Vlaamse Arbeidsmarktcongres van begin december bood de aandachtige toehoorder een duidelijk overzicht van de arbeidsmarkt uitdagingen waar we in 2025 voor staan. De structuur van het congres was gebaseerd op de vijf beleidsprioriteiten van Zuhal Demir, de nieuwe Vlaamse minister van werk.

Beleidsnota

Ann Van den Cruyce, waarnemend secretaris-generaal van het Departement Werk en Sociale Economie, opende de dag met een schets van de belangrijkste thema’s van het Vlaams Regeerakkoord en de beleidsnota Werk.

Daaruit onthouden we niet alleen dat er meer mensen aan het werk zijn dan ooit tevoren, maar ook dat het aartsmoeilijk is om bepaalde openstaande vacatures behoorlijk in te vullen.

De alom gekende vergrijzingsproblematiek stelt ons voor een ongeziene en nog groeiende uitdaging: vanaf nu tot 2032 zullen er jaarlijks ongeveer 80.000 werknemers onze arbeidsmarkt verlaten. We hebben meer dan ooit goed gekwalificeerde arbeidskrachten nodig om onze welvaart en het welzijn in Vlaanderen voor de toekomstige generaties veilig te stellen.

We moeten daarom ook focussen op een nog groot onbenut potentieel. Dat vergt dan wel dat we  diverse belemmeringen voor inactieven wegwerken: taalkennis, zorg en kinderopvang, scholingstekorten, aangepaste integratie van langdurig zieken, mobiliteit  en financiële of fiscale systemen.

Meer mensen aan het werk betekent ook gezondere overheidsfinanciën. Werk zorgt er verder voor dat mensen erbij horen. Werk biedt hen bestaanszekerheid en laat hen toe een bijdrage te leveren aan de samenleving.

Via een “talentstrategie voor de arbeidsmarkten” wil het nieuwe beleid zoveel mogelijk mensen warm maken om zo snel mogelijk de werkzaamheidsgraad van 80% te bereiken en de arbeidsproductiviteit verder te verhogen. Die talentstrategie rust op vijf pijlers en zou als een rode draad doorheen het dagprogramma lopen.

  1. Meer talent aan de slag op een inclusieve arbeidsmarkt, door activering van zowel werkzoekenden als niet-beroepsactieven.
  2. Mensen die aan de slag zijn aan het werk houden door in te zetten op duurzame en werkbare loopbanen. Zo kunnen we de instroom in langdurige ziekte en invaliditeit preventief tegengaan.
  3. De productiviteit verhogen door talent slimmer in te zetten op werkbare en inclusieve werkvloeren.
  4. Via levenslang leren meer inzetten op opleiding, omscholing en bijscholing doorheen heel de loopbaan.
  5. Meer kennismigratie voor knelpuntberoepen door hooggeschoold talent van buiten Vlaanderen aan te trekken.

Ann Van den Cruyce, benadrukte verder dat er wel veel bespaard zal moeten worden: bepaalde subsidies en kortingen gaan zeker op de schop. Ze wees er tenslotte ook op dat de overheid meer rekening wil houden met wetenschappelijk onderzoek, wat bij dit deels academisch publiek erg gewaardeerd werd.

Trendrapport over kwetsbare groepen

Vervolgens blikte professor Sarah Vansteenkiste als coördinator van het Steunpunt Werk  vooruit naar de uitdagingen en aandachtspunten die in het recente “Trendrapport” aan bod komen.

Dit rapport analyseert de positie van kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt aan de hand van indicatoren zoals  werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad en opleidingsdeelname. Die kwetsbare groepen zijn ondermeer: personen geboren buiten de EU-27, vrouwen, bepaalde leeftijdsgroepen (zoals jongeren en 55-plussers), kortgeschoolden, personen met een arbeidshandicap en verschillende huishoudposities

Mogen we ons hier toch even openlijk afvragen of je ruim 50% van de arbeidsbevolking anno 2025 nog steeds als een “kwetsbare groep” moet catalogeren? Je kan toch niet alle ‘vrouwen’ over de zelfde kam scheren als echt ‘kwetsbare’ mensen?

Vansteenkiste wees ondermeer op een lichte terugval in de werkzaamheidsgraad van bepaalde kwetsbare groepen zoals jongeren en personen met een migratieachtergrond. Globaal genomen blijft de werkloosheid in Vlaanderen laag in verhouding tot de niet-beroepsactiviteit: 2 werklozen en 21 niet-beroepsactieven op 100 personen tussen 20 en 64 jaar.

Globaal genomen blijft de werkloosheid in Vlaanderen laag in verhouding tot de niet-beroepsactiviteit: 2 werklozen en 21 niet-beroepsactieven op 100 personen tussen 20 en 64 jaar.

Kwantitatief beleidsrapport

Caroline Klein, senior economist bij de OESO, stond in voor de meest beklijvende toespraak van de dag: ze besprak immers haar kwantitatief onderzoek voor België waarin ze zonder omwegen de grootste uitdagingen identificeerde en daar ook stevige beleidsaanbevelingen aan koppelde.

Zo benadrukte ook zij dat we meer moeten inzetten op de tewerkstelling van oudere werknemers, personen met een migratieachtergrond of een laag inkomen en mensen met een beperking.

We selecteerden enkele opvallende boodschappen uit die studie:

  • België heeft een breed scala aan ondersteuningsprogramma’s voor KMO’s maar deze realiseren niet altijd voldoende positieve impact. Het stroomlijnen van de KMO-ondersteuningsmaatregelen na een grondige kosten- en batenanalyse zou de efficiëntie ten goede komen. Aanwervingsproblemen behoren tot de belangrijkste belemmeringen voor de groei van kleine bedrijven. Het verbeteren van de toegang tot levenslang leren kan helpen om tekorten aan vaardigheden aan te pakken. De scholingsbudgetten moeten er vooral voor zorgen dat kansarme mensen de juiste vaardigheden krijgen.
  • De kosten van de vergrijzing drukken enorm op de overheidsfinanciën en de vervroegde uittredingen verhogen de pensioenkosten. Het stimuleren van het levenslang leren en de tewerkstelling van oudere werknemers vereist een brede waaier aan organisatorische hervormingen en financiële prikkels om de wettelijk voorziene pensioenleeftijd effectief te bereiken. Want het verschil tussen de wettelijke en de effectieve pensioenleeftijd is hier relatief groot. Misschien moet de vroegste pensioenleeftijd nog verder verhoogd worden.
  • Voor laagbetaalde werknemers kan het aanvaarden van een meer betaalde baan of het langer werken weinig of geen netto financiële winst opleveren door de intrekking van inkomensafhankelijke uitkeringen en belastingvoordelen naarmate hun loon stijgt. Versterk de arbeid gebonden voordelen voor laagbetaalde werknemers. Je moet de uitkeringen voor mensen met een laag inkomen geleidelijk intrekken en het aanbod van kinderopvang verder uitbreiden.
  • Het aantal ontvangers van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is sterk gestegen. De beoordeling van invaliditeit berust meestal op medische criteria die mogelijk niet de resterende functionele arbeidscapaciteit weerspiegelen. Dat maakt dat te weinig mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering weer aan het werk gaan, ondanks de bestaande revalidatieprogramma’s.

Slotbedenkingen

Een verdere verhoging van de arbeidsparticipatie lijkt inderdaad essentieel om de vergrijzing en begrotingsproblemen aan te pakken. In zijn slotbeschouwing  reflecteerde ook Stijn Gryp als ondervoorzitter van de SERV nog over de prioriteiten voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid in de nieuwe bestuursperiode. Hij benadrukte het belang van sociaal overleg en rondde af met een oproep om onze arbeidsmarktuitdagingen samen effectief aan te pakken via duurzame oplossingen.

Zelf kijken we intussen ook hoopvol uit naar de realisatie van die werkelijk unanieme politieke verkiezingsbelofte in 2024: werken moet meer lonen…

Lees ook :

 

Philip Verhaeghe
Philip Verhaeghe is een onafhankelijk governance adviseur en een freelance redacteur over ondernemerschap en bestuur voor vakbladen, bedrijven en organisaties. Onderzoekt zowel de nieuwste trends als de klassieke uitdagingen die het verschil kunnen maken in de bestuurskamer of het directiecomité. Is als freelance redacteur ook actief voor onder meer Bestuurder”, “Guberna” en “Etion”. Werkte als algemeen secretaris voor VKW, het Instituut voor Bestuurders, Corgo en RNCI. Bekijk alle berichten van #Philip Verhaeghe